De kloksnelheid bepaalt de snelheid waarop een rekenkern (core) zijn werk uitvoert. Hoe hoger de kloksnelheid hoe sneller de opdrachten uitgevoerd kunnen worden.
De opslagcapaciteit zorgt ervoor dat het apparaat zijn bestanden, programma’s en besturingssysteem kan bewaren. Hoe hoger de opslagcapaciteit hoe meer opgeslagen kan worden op de schijf.