Een processor wordt vaak ook het brein of hart van een computer genoemd. De processor zorgt ervoor dat taken op een computer of ander toestel uitgevoerd worden. Hoe meer cores (reken kernen) een processor heeft hoe meer taken een systeem kan uitvoeren en hoe hoger de kloksnelheid is hoe sneller deze taken uitgevoerd kunnen worden.
Het werkgeheugen van een apparaat is het geheugen dat gebruikt wordt om tijdelijk informatie op te slaan. Dit is essentieel voor het draaien van programma’s naast elkaar, denk daarbij aan een browser met meerdere tabbladen. De browser slaat de informatie op in het werkgeheugen tot dat de gebruiker het afsluit. Hoe meer werkgeheugen een apparaat heeft hoe meer het apparaat aan kan qua programma’s.
Een SSD (Solid State Drive) zorgt ervoor dat bestanden opgeslagen worden, een SSD is vaak een stuk sneller dan een HDD maar wel duurder. De opslagcapaciteit zorgt ervoor dat het apparaat zijn bestanden, programma’s en besturingssysteem kan bewaren. Hoe hoger de opslagcapaciteit hoe meer opgeslagen kan worden op de schijf.
Een dedicated videokaart is een videokaart die niet in de processor verwerkt zit, dit houdt dus in dat de grafische beelden sneller en beter verwerkt kunnen worden omdat de processor en de videokaart zijn losgekoppeld van elkaar. Een dedicated videokaart wordt vaak gebruikt voor gaming en videobewerking, maar kan ook erg handig zijn als de gebruiker veel zware taken uitvoert.
Een besturingssysteem is de gebruikers interface van een computer, de gebruiker kan via een besturingssysteem alles op de computer aansturen. Er zijn verschillende soorten besturingssystemen, de meest voorkomende zijn Microsoft Windows 10 en 11 voor computers en laptops en Android voor mobiele telefoons.